misselijk makend (a) (geneeskunde) | éc urant (a) (geneeskunde) |
misselijk makend (a) (geneeskunde) | étourdi (a) (geneeskunde) |
misselijk makend (a) (geneeskunde) | pris de vertige (a) (geneeskunde) |
misselijk makend (a) (geneeskunde) | pris de nausée (a) (geneeskunde) |
misselijk makend (a) (geneeskunde) | pris d'étourdissement (a) (geneeskunde) |
misselijk makend (a) (geneeskunde) | indisposé (a) (geneeskunde) |
misselijk makend (a) (geneeskunde) | nauséeux (a) (geneeskunde) |